-
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Bevoegdheids- en verwijzingsperikelen bij een agentuurovereenkomst met internationaalrechtelijke aspecten. Toepasselijk verdragsrecht. Criteria rechtskeuzebeding. Toepasselijk nationaal recht. Nu eiser zich primair heeft gebaseerd op een agentuurovereenkomst, was de kantonrechter bevoegd om in eerste aanleg daarvan kennis te nemen en is de rechtbank bevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. Verwijzing naar gerechtshof behoeft derhalve niet plaats te vinden. Criteria die het Haags Vertegenwoordigingsverdrag (1978) met betrekking tot rechtskeuze geeft, prevaleren boven de criteria gegeven door het EVO-verdrag (1980), aangezien het HVV ten deze de meer specifieke regel geeft en de goedkeuringswet van het HVV van latere datum dateert dan het EVO-verdrag. Naar deze criteria geen sprake van rechtskeuze. Voorshands oordeel dat Syrisch recht van toepassing is op de in het geding zijnde rechtsverhouding. Mogelijk echter Roemeens recht. Rechbank beveelt comparitie.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
-
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
-
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
-
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
-
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
-
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Er mag geen voorziening worden gevormd voor een in de toekomst bij beëindiging van de agentuurovereenkomst mogelijk te betalen klantenvergoeding als omschreven in art. 7:442 BW.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.