Jurisprudentie

Filter
18-12-2024
Rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2024:6865

Agentuurovereenkomst. Artt. 7:443 BW. Opdrachtgever vordert na opzegging overeenkomst van de opdrachtnemer boetes wegens overtreding concurrentie- en relatiebeding + verklaring voor recht dat zij geen vergoeding meer hoeft te betalen. Opdrachtgever kan geen rechten ontlenen aan concurrentiebeding, vanwege opzegging zonder opzegtermijn en dringende reden. Relatiebeding is niet overtreden. Afwijzing verklaring voor recht.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

03-12-2024
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2024:3833

Geschil tussen handelsagent en principaal over beëindiging van de agentuurovereenkomst, de financiële afrekening en contractuele boetes. Incidentele vorderingen ingesteld. Vordering ex art. 843a Rv afgewezen. De handelsagent heeft alle e-mails, telefoongegevens en whatsappberichten gevorderd, zonder er inzicht in te geven waarover hij wel of niet al de beschikking heeft. De vordering is daarmee te onbepaald. Ook de vordering van de handelsagent ex art. 351 Rv afgewezen. Dat de handelsagent als gevolg van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis daadwerkelijk in een noodtoestand komt te verkeren is onvoldoende toegelicht. Een afweging van de wederzijdse belangen leidt niet tot toewijzing van de vordering in het incident. Bezwaar tegen de memorie van grieven van de handelsagent en de daarbij als productie gevoegde uitgebreide notitie van een jurist (226 bladzijden) verworpen. De notitie kan niet als een aanvulling of uitbreiding van de memorie van grieven fungeren. Van de notitie kan slechts nota worden genomen voor zover, ter ondersteuning van stellingen die in de memorie van grieven zijn ingenomen, in deze memorie voldoende concreet naar de productie is verwezen. Met in achtneming hiervan dient de principaal te reageren op de memorie van grieven en de notitie, en zal het hof deze beoordelen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

25-10-2024
Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2024:6549

Kort geding. Vordering kledingproducent om agent/franchisehouder te verbieden samen te werken met andere opdrachtgever vanwege strijd met non-concurrentie en geheimhoudigsbedingen in contracten afgewezen. Nader onderzoek naar de feiten vereist, waarvoor het kort geding zich niet leent.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

25-10-2024
Rechtbank Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2024:10980

Uitleg overeenkomst en addenda in verband met forumkeuze. Forumkeuze in addenda wordt geacht te zien op gehele rechtsverhouding, gelet op concrete omstandigheden van het geval. Nederlandse rechter is daarom bevoegd.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

21-10-2024
Rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2024:11509

Mondeling vonnis. Het verweer van gedaagde, dat zaken betreffende een agentuurovereenkomst behoren tot de competentie van de kantonrechter, slaagt. De rechtbank is van oordeel dat zij onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen en dat de zaak op grond van artikel 71 lid 2 Rv moet worden verwezen naar de kantonrechter van deze rechtbank.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

11-10-2024
Rechtbank Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2024:9927

Agentuurovereenkomst. Uitleg afspraak over doorbetaling provisie na einde overeenkomst en uitbetaling reservering.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

08-10-2024
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2024:3142

Agentuurovereenkomst: De agent heeft de overeenkomst opgezegd. In geschil is of de opzegging is te wijten aan omstandigheden die de principaal toerekenbaar zijn. Heeft de agent recht op provisie voor de overeenkomsten die na het einde van de agentuurovereenkomst tot stand gekomen, klantenvergoeding en schadevergoeding?

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

01-10-2024
Gerechtshof Amsterdam, ECLI:NL:GHAMS:2024:2662

Corendon- Reisbranche-EU-mededingingsrecht- eigenlijke agentuur.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

24-09-2024
Rechtbank Noord-Nederland, ECLI:NL:RBNNE:2024:4604

Beëindiging agentuurovereenkomst in kledingbranche, artikel 7:442 BW, vaststellen hoogte vergoeding voor de handelsagent in drie fasen. In fase 1 (kwantificering) zijn partijen het niet eens over welke klanten als nieuw of als bestaand & geïntensiveerd zijn aan te merken. Ook zijn zij het niet eens over de correctiefactoren, namelijk (a) de duur van het te verwachten voordeel (b) het verloop van het klantenbestand, en (c) de versnelde ontvangst van provisie-inkomsten door de agent (‘afslag’). Over fase 2 (billijkheids¬correctie) zijn partijen het evenmin eens; een correctie vindt niet plaats. In fase 3 (wettelijk maximum) heeft de principaal de hoogte van het bedrag niet betwist.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

31-07-2024
Rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2024:4909

Deze zaak is bij de verkeerde rechter opgestart. Geschillen met betrekking tot agentuurovereenkomsten worden behandeld door de kantonrechter (artikel 93 sub c Rv). Rechter verwijst zaak door naar de bevoegde kantonrechter op grond van artikel 71 lid 2 Rv.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.