Jurisprudentie

Afwikkeling handelsrelatie. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een agentuurovereenkomst. Het wettelijk kader voor agentuur geldt dus niet, geen dringende reden voor opzegging vereist op grond van de agentuurwetgeving.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Principaal beëindigd de agentuurrelatie met haar agent. De agent start een procedure waarin zij onder meer betaling van klantvergoeding en provisie vordert. De kantonrechter past artikel 7:442 BW toe. De kantonrechter bepaalt dat de agent recht heeft op een klantenvergoeding. De vordering ten aanzien van de provisie wordt afgewezen.  

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Deze zaak gaat over de vraag of een reisagent tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van agentuurovereenkomsten en een daarbij behorend addendum. In eerste aanleg heeft de kantonrechter bepaald dat de reisagent tekort is geschoten. Dit vonnis wordt door het gerechtshof bekrachtigd.  

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Kort geding. Partijen verschillen van mening over de uitleg van een relatiebeding uit de agentuurovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat sprake is van een leemte in de overeenkomst. De overeenkomst moet worden aangevuld. De kantonrechter is van oordeel dat een procedure in kort geding zich hier niet voor leent omdat het om een ingrijpende en lastig terug te draaien besluit gaat. De vorderingen worden afgewezen. 

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Voormalig handelsagent vordert onder meer schadeloosstelling vanwege onregelmatige opzegging. De kantonrechter wijst de schadeloosstelling toe en hanteert bij het bepalen van de hoogte daarvan de gehele looptijd van de agentuurovereenkomst als referentieperiode omdat dit representatief is voor de hele periode waarin de handelsagent actief is geweest en de gebruikelijke referentieperiode van twaalf maanden niet. Er was sprake van wisselende omzethoogten ten gevolge van de coronapandemie.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Afwikkeling agentuurrelatie; toewijzing vordering tot schadevergoeding wegens onbetaald gelaten provisie en schending zorgplicht artikel 7:430 BW door met invoering gebrekkige webshop afbreuk te doen aan de mogelijkheid van de agent om omzet voor de principaal en daarmee provisie voor zichzelf te genereren; begroting van de schade op de voet van artikel 6:97 BW;

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Agentuurovereenkomst, rectificatie onjuiste mededeling principaal na erkenning. Provisievordering op grond van artikel 7:435 lid 1 BW en schadevergoedingsvorderingen vooralsnog niet toewijsbaar wegens ontbreken causaal verband. Ook nakomingsvordering vooralsnog niet toewijsbaar, omdat nakoming op dit moment onmogelijk is wegens externe omstandigheid (onderzoek arbeidsinspectie en niet afgeven visa) waarvan vooralsnog onaannemelijk is dat dit het gevolg is van het handelen van de principaal. Vordering tot afgifte stukken afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang in combinatie met verschil partijen in uitleg artikel in overeenkomst over afgifte.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Vraag of sprake is van een agentuurovereenkomst. Uitleg inhoud overeenkomst. Kwalificatie. Artikel 7:428 BW.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.

Kort geding kantonrechter. Vorderingen van agent / wederverkoper afgewezen. Vorderingen die zijn gebaseerd op de agentuurovereenkomst worden afgewezen. Voor zover de vorderingen niet zijn gebaseerd op de agentuurovereenkomst heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard.

Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.