Incidentele vordering in kort geding. Voorzieningenrechter relatief onbevoegd.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Zaak met internationale aspecten. Distributieovereenkomst. Ontbinding; opschorting. Strijd met mededingingsregels?
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Naar het oordeel van de Raad biedt de agentuurovereenkomst onvoldoende grondslag voor de conclusie dat tussen partijen een arbeidsrelatie bestond waarin appellante jegens betrokkene werkgeversgezag uitoefende, dan wel in de positie verkeerde zodanig gezag uit te oefenen.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Ontbinding agentuurovereenkomst. Berekening vergoeding met (deels) overeenkomstige toepassing van de kantonrechtersformule.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Directeur van afnemer bedingt eerst voor zichzelf in privé en later voor een hem toebehorende BV commissiebetalingen door leverancier. Directeur stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een agentuurovereenkomst. Het gerechtshof oordeelt dat deze rechtsverhouding niet is aan te merken als een agentuurovereenkomst.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Nederlandse agent roept een Spaanse principaal in vrijwaring op. Deze doet een beroep op het forumkeuzebeding in hun agentuurovereenkomst. Agent beroept zich op de nietigheid van de forumkeuze op grond van de toepasselijke Spaanse wetgeving. Artikel 23 EEX-verordening betreffende de forumkeuze prevaleert boven artikel 6 EEX-verordening dat ziet op vrijwaringszaken.
Klik HIER om de volledige uitspraak te lezen.
Arbeidszaak. Kennelijk onredelijk ontslag. Gevolgencriterium. De door de werkgever aangeboden afvloeiingsregeling doet naar het oordeel van de kantonrechter geen recht aan de omstandigheden van het geval. Er is daarom aanleiding voor toewijzing van een schadevergoeding naar billijkheid op de voet van artikel 7:681 lid 1 BW, bestaande uit een aanvulling op de WW-uitkering van eiser tot 70% van het bruto maandsalaris tot 1 oktober 2011, de maand waarin eiser 65 jaar wordt.
Klik HIER om de volledige uitspraken te lezen.
Incident tot verwijzing naar de kantonrechter. Agentuurovereenkomst.
De vraag of de zaak verwezen moet worden naar de sector kanton moet worden beantwoord aan de hand van het Nederlandse procesrecht. Het is daarom de vraag of in de beoordeling van dit incident moet worden betrokken de vraag of het bestaan van een agentuurovereenkomst beoordeeld moet worden naar Oostenrijks of naar Nederlands recht. Het antwoord op die vraag kan hier in het midden blijven omdat aangenomen moet worden dat Nederlands recht op de overeenkomst van toepassing is
Klik HIER om de volledige uitspraken te lezen.
Er bestaat geen wettelijk of ander voorschrift dat verhindert dat de bij de ingevolge artikel 481 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) benoemde rechter-commissaris op 6 januari 2004 de renvooiprocedure berecht. Uit het enkele feit dat mr. Zweers als rechter-commissaris de staat van verdeling heeft opgemaakt, dat ingevolge artikel 485a Rv de tegenspraak zich tot hem in zijn hoedanigheid van rechter-commissaris heeft gericht en dat hij vervolgens de zaak op de voet van artikel 486 Rv heeft verwezen naar de zitting van de rechtbank, volgt nog niet dat hij “niet de vereiste onbevangenheid bezat” om het gerezen geschil in de renvooiprocedure te berechten. [appellanten] voert in dit verband nog aan dat genoemde rechter hem het stellen van vragen aan getuigen zou hebben belet. Ook dit bezwaar wordt verworpen omdat, nog daargelaten dat uit de processen-verbaal van getuigenverhoor niet blijkt dat [appellanten] het stellen van vragen aan de getuigen is belet noch van bezwaren daartegen van [appellanten] (vgl. artikel 180 lid 1 Rv), de enkele omstandigheid dat de rechter ten overstaan van wie het in artikel 177 e.v. Rv bedoelde getuigenverhoor plaatsvindt een partij belet om bepaalde vragen te stellen niet de gevolgtrekking rechtvaardigt dat die rechter “niet de vereiste onbevangenheid bezit”, althans dat gegronde vrees bestaat dat deze onbevangenheid ontbreekt. Nu voor het overige geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd waaruit kan blijken óf, en in hoeverre, de rechter die de zaak na verwijzing heeft berecht als rechter-commissaris in de rangregelingsprocedure zich reeds een beeld had gevormd van de zaak en in feite al een beslissing had genomen, kan niet worden aangenomen dat geen sprake is geweest van een onpartijdige behandeling van het geschil.
Klik HIER om de volledige uitspraken te lezen.
Doorverwijzing naar de kantonrechter van vorderingen zowel in conventie als in reconventie. Op grond van artikel 93 c Rv worden de vorderingen inzake gedaagde 1 (aardvorderingen en samenhangende onderdelen) verwezen. Ten aanzien van gedaagde 3 (het bedrijf van gedaagde 4) betreft het naar het voorlopig oordeel van de rb een aardvordering zodat ook de vorderingen inzake gedaagde 3 naar de ktr verwezen worden. Op grond van artikel 71 lid 2 Rv worden de vorderingen tegen gedaagde sub 4 ambtshalve verwezen naar de kantonrechter wegens zodanige samenhang met de vorderingen tegen gedaagde 3. de vorderingen tegen gedaagde 2 (het destijds nog door gedaagde sub 1 op te richten bedrijf) worden doorverwezen naar de ktr ondanks dat dit geen aard- of waardevorderingen betreffen die tot de comptentie van de ktr behoren, maar die gelet op de onderlinge samenhang en de goede procesorde, gelijktijdige behandeling behoeven. Tegen alle gedaagden worden delen van de vorderingen ogv art. 94 lid 2 en 3 Rv meeverwezen.
Klik HIER om de volledige uitspraken te lezen.